rusten onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: rösten (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. rusten

    Ik wil eerst ies even rösten, aans koon'k nog achter de aom (Ruinerwold)

    Laot dat noou maor eerst een toertien rusten, ik praot der astond wel is over (Eext)

    De overledene rust in vrede (Buinen)

    Hij is overleden, hij is gaon rusten (Wapserveen)

    Op dit kerkhof rusten mien beide olders (De Wijk)

    Zie ook:
  2. sterven

    Scholten Luuks is zo even eröst

    *Wel te rusten/Met de kop in het kussen/Bienen in het stro/ Wel te rusten tot mörgenvro (Sleen)

    Met de kop in het stro/Dan slap het poppie zo (Barger Compascuum)

    Slaop zacht/ Tot mörgenvrog half acht (Odoorn)

    Met de neers in de narm/Dat slap warm (Schoonebeek)

    Met het gat in het stro/Dan bet oe ook gien vlo (Dwingelo)

    Met de kop in de veren/Morgen ete wij lekkere peren (Hoogeveen)

    Het gat in de veren/Wat wi'j nog meer begeren (Eexterveen)

    Mit het gat in het stro/Dat giet alle nachten zo (Hollandscheveld)

    Meid in de arm/Slaop warm (Stieltjeskanaal)

    ...Gat in de veren/Dan kuj je niet bezeren (Zeyen)

    Bron: J. J. Uilenberg & Drentsche Volksalmanak Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...