scha I de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: schao (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), schae (Zuidwest-Drenthe Noord), schade (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. schade

    Die hebt ze met scha mutten verkopen (Geesbrug)

    Ie mut nou nog gien wortels trekken, want ie trekt er scha ien

    Aj met Sunt Jopk mèeit, dan mèej der gien scha mèer an

    Haalt de scha ies weer op

    Aj veur lustervink speult, moej soms je eigen scha en schaande heuren (Hijken)

    Een bliend peerd kan der gien schae doon

    Hij hef de scha an de verzekering opgeven (Coevorden)

    Wai hebben een paor populieren op schao staon, maor je kunnen ze op het ogenblik niet kwiet

    Hoe varder van oen wark, hoe dichter bij oen scha

    Het geet ons net as de jeude, wij leeft van de scha (Noordscheschut)

    Zie ook:
  2. boete(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Wij kregen eerder schao op een belastingzetel, die niet optied betaold was (Ekehaar)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...