schamel II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. schamel, armoedig

    Hier woont nog ain gezin, dai hebben het toch nog echt schaomel (Valthermond)

    De kiender ziet er schaemel uut (Dwingelo)

    Het was mor een schaomele bedouning

    Zij hebt een schaomel bestaon (Grolloo)

    Zie ook:
  2. bleu, verlegen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wat een schamel wichtien is dat, die duurt je haost nog gien haand geven (Sleen)

    Ik was eigenlijk wat te schamel

    schaams

    Zie ook:
  3. eenkennig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...