Ook: schaoven, schaeven (Zuidwest-Drenthe Noord)
schaven
Ie moet de planken eerst schaven, veurdaj ze in de verve zet (Erica)
Je haand blödt jao. Och, ik heb mij even schaafd! (Beilen)
Ik heb mij de kneukels schaofd an die muur (Eext)
Ik schaafde, ...schuurde der net an langs, het ruuk mij haost (Sleen)
hetz. als
sliepen