scheppen I overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: schöppen (Zuidwest-Drenthe), schuppen (Zuidwest-Drenthe Zuid), schoppen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. scheppen

    Schöp nog even wat miege uut het hokke (Dwingelo)

    Hie is aan het eerpels scheppen op het laand (Eext)

    Zal ik de soep mar in de borden scheppen? (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. Hij schept er in, net op het niet op kan

    Zie ook:
  3. de voorste hoeven naar buiten bewegen,

    Jammer, dat an dat scheppen van dat peerd niks te doen is (Roswinkel)

    Scheppen doet veural Belgen (Schoonebeek)

    Zie ook:
  4. verzamelen van een bijenszwerm (wm) 'Het scheppen van ene bij ...., waartoe de bijker een houten lep

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...