scheppen II overgankelijk, sterk, werkwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe
  1. maken, creëren

    Wat stiet de boel hier vol, wij zult hier ies wat ruumte schöppen (Hollandscheveld)

    Wij probeert neie banen te scheppen (Coevorden)

    Dat recht is mij schaopen, da'k er over mag

    *Niks is niks en van niks hef God de wereld schapen (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...