scheur -en, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: scheure (Zuidwest-Drenthe)

  1. scheur

    Wij hadden een scheure in de mure van dreugte (Havelte)

    Mien moe zee altied: bèter een lillijke lappe in de broek dan een grote scheur (Koekange)

    Zie ook:
  2. Hij hef een gaoie scheur in de bukse

    Die hef de broek niet escheurd

    Zie ook:
  3. mond

    Hij zette een grote scheur op

    Zie ook:
  4. (md), in

    Die is altied op scheur

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...