schram -men, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: schramme (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. schram

    Ik har altied de haanden onder de schrammen a'k hen vrèen gunge of hen brummels plukken (Ruinerwold)

    Hij har een lillijke schramme over zien wange (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:
  2. persoon met verschillende eigenschappen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Wat is dat een schram van een kèreltien

    die wet het aaid beter (Oosterhesselen)

    Die vent, daor kuj gien gedoente met hebben, dat is zo'n schram

    Een schram van een wiefien

    Dat kiend is een schrammegie

    Dat is een schram van een kiend, een duveltie (Geesbrug)

    Zie ook:
  3. niet volwassen varken(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Een schram zit tussen een keu en een loper (Broekhuizen)

    Een schrammegie is een mager keugie (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...