siepen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe
  1. zacht huilen, grienen

    Det jonggie hef wat siepen daon, doe zien knienegien dood was (Broekhuizen)

    Ie kunt nog niet naor hum wiezen of hij stiet al te siepen (Fluitenberg)

    Zie ook:
  2. geluid van schurende broekspijpen(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Dei bukse siept aj loopt (Barger Compascuum)

    sjiepen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...