sleet I sleten, de
  1. zwakke, versleten plek

    Die broek kuj gauw weggooien, want de sleet zit er in (Klazienaveen)

    Ik krieg al een hiele sleet in de mouwe (Dwingelo)

    Die rok zit nog gien sleet of breuk an

    Zie ook:
  2. ongerezen lagen in het brood

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...