sleperig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: slepig (Kop van Drenthe)

  1. lusteloos, niet erg fit en wat onverzorgd(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Ik bin zo slecht in örder, ik bin wat sleperig (Beilen)

    Hie kik wat sleperig oet (Sleen)

    het liekt wat slepig

    Hie lop er sleperig bij (Sleen)

    slenterig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...