sleutel de, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: sleudel (Veenkoloniën), slèutel (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), slöttel

  1. sleutel

    Disse sleutel past niet, ik heb zeker de verkeerde pakt (Broekhuizen)

    De sleutel zat nog in de deur (Eelde)

    Zie ook:
  2. ring aan de schoftzeel(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het leide giet deur de sleutels naor het heufdstel an het bit (Ruinerwold)

    Zie ook:
  3. spel met een sleutel aan een touw met oud en nieuw. Onder het zingen van een lied werd het touw onde

    *Gien slöt zo raor of er past een sleutel bij

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...