ruim zittend
IJ moet de hozen ies optrekken, ij hebt ze net zo slobberig um de bienen (Stieltjeskanaal)
Wat hej een slobberige trui an (Hooghalen)
moeilijk, tobbend(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Die hef ok een slobberig levend, hard warken en zowat niks verdienen (Wijster)
slordig, onverzorgd(Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
De kiender begunt er slobberig bij te lopen (Ruinerwold)