snel II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. snel

    Het mot tegenwoordig allemaol snel gaon (Hijken)

    gauw

    Zie ook:
  2. gretig(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij is snel op koekies (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...