soppen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: sjoppen (Kop van Drenthe), sopken (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. soppen

    Ik heb zo'n bui op de kop had; het water sopt mij in de klompen (Klazienaveen)

    sjompen

    Zie ook:
  2. prakken(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    De kiender sopt het èten deur menare (Dwingelo)

    Aj het bord goed schoon hebben wilt, dan sop ij de erpel der even in (Sleen)

    Zie ook:
  3. rondkomen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het sopt heur ok niks te roem

    Zo'n inkomen kun ie ok niet arg roem van soppen (Kerkenveld)

    Zie ook:
  4. in aantal toenemen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het sopt al mooi an (Zwinderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...