spannen sterk, werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: spanen (Kop van Drenthe)

  1. strak spannen

    Wel wil even een touw spannen tussen die twee paolen? (Hooghalen)

    (...) een jampottie mit een varkensblaoze er op espannen (Hollandscheveld)

    (...) Dan koj daor een touw umme bienden en een schietbaoge spannen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. er om spannen

    Het zal er umme spannen of ik op tied terugge bin (Meppel)

    Zie ook:
  3. aanspannen, vastmaken

    Hij spande de peerden veur de karre (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  4. vastzetten

    Een ko kuj spannen um hum stille te laoten staon mit het melken

    spantouw (Diever)

    Zie ook:
  5. passen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het spant niet zo goed tussen die beiden

    Die pèerde spant niet bij mekaar

    Zie ook:
  6. te nauw zitten

    De boks spant mij um het gat (Hijken)

    Zie ook:
  7. top van duim en pink zover mogelijk uit elkaar doen

    Bij koepie pikken moej altied met de haand spannen (Anderen)

    ...wel zien knikker het wiedst van het koelegie ofleg (Drouwen)

    Zie ook:
  8. gluren(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Dat is een gloeper, hij zit overal te spannen (Fluitenberg)

    Zie ook:
  9. verschil van mening hebben(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie lagen mor wat tegen mekaar an te spannen (Emmen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...