specie de
  1. specie

    Hej specie genog veur die muur? (Balloo)

    De specie wordt al hard! (Sleen)

    spijs II

    Zie ook:
  2. dunne veenmodder(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Bie het baggeln luip de specie in het paand (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:
  3. geld(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Die vent hef specie genog (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...