spel -len, het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: spil (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), spul (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), spil III, spul III

  1. spel

    Kaorten is gien spel veur kinder (Sleen)

    Och jong, wat kan die dat schelen, het is toch mar spel (Barger Oosterveld)

    Dat is een mooi spillegien, daor kan elk en ien an mitdoen (De Wijk)

    Geef mij even een nei spel kaorten (Erica)

    Zie ook:
  2. Der was opzet in het spel (Emmen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...