spil I -len, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: spille (Zuidwest-Drenthe)

  1. as, spil

    Bij een andriefasse zit een spille (Broekhuizen)

    De spil van de geubel mus smeerd worden (Exlo)

    Zie ook:
  2. Die man, dat is de spil, waor alles umme dreeit (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  3. spijl van de stoel(Veenkoloniƫn, Zuidwest-Drenthe)

    Kiender, niet mit de bienen op de spillen (Zuidwolde)

    spiel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...