Ook: spraaiden, spraiden, spr(a)aiden (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
spreiden
Der zit verschil tusken dizze beide geweren; de eein spreidt meer as de aander (Eext)
Deur het spreiden van de hagel kan een jager met ien schot soms wal twei petrizen schieten (Exlo)
Zij bint an het smietöpperties spreiden (Hoogeveen)
aanbrengen van de eerste deklaag
De rietdekkers spraaiden eerst de onderlaog over de latten (Norg)
De eerste laog moej mooi spreiden (Mantinge)
sproeien van een speen
Disse koe hef twei pappen, die spreidt (Ruinerwold)
spuuskern