spuiten
Je moet niet op de bloemen spuiten (Balloo)
Ik heb de raomen nat spoten (Emmer Compascuum)
De kiender speuten mekaar kletsnat (Broekhuizen)
Der wordt vet in de nippel spoten (Buinen)
een spuit geven
In het algemien kunt zusters beter
spuiten
as dokters (Ruinerwold)
bespuiten
Wie meut de eerappels nog spuiten (Barger Oosterveld)
Hie hef de auto vanneis spuiten laoten (Odoorn)
Ie meut de plaanten even spuiten, aans verdreugt ze oe (Pesse)