steil bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: sta(a)il (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. steil

    Het haor stund hum steil op de kop (Hoogeveen)

    Dat zwien hef steile oren (Klazienaveen)

    Hij gaf hum een raom en doe vul e staail achterover (Barger Oosterveld)

    De regen vuil stail naor beneden (Valthermond)

    Hij is zo steil as baok, ...een kèers, ...een paol (Sleen)

    een pen

    Hij lop zo staail as een tutering

    Hij gait stail op en deel

    Een steil op en daele

    Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 Zie ook:
  2. Hij zat met steile oren te lustern

    Zie ook:
  3. bw. van versterking

    Ik bin er steil met an

    Hij was er steil met verlegen (Hijken)

    Hij hef het steil benauwd (Havelte)

    Hij komp staail weer op de kloeten

    Hij was hum steil de baos

    Ik magge het steil graeg heuren

    Al dat gekiek naor die televisie; ik bin der steil zat van (Kerkenveld)

    Zie ook:
  4. opvliegend

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...