stil bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: stille (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. stil

    As het stil weer is, kuj de Wildervankster torenklok hier luden heuren (Eexterveen)

    Ze wolden het eerst stil holden

    Het verstand stun hum stil

    De mond stun heur gien ogenblik stille

    Het was stil bleven

    Hie was er hielemaole stille van

    Dat is een stille nummer negen

    De kiender zaten zo stille as een moes (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. rustig, gerust

    Het poppie blèert!

    Stil blèren laoten (Balloo)

    Het bevalt mij goed en daorum gao ik er stil met deur (Odoorn)

    Zie ook:
  3. in

    stil wezen

    Woj ok nog stil wezen veur het eten?

    Nee, begun mor, wij hebt alles der bij inkookt (Sleen)

    Zie ook:
  4. in

    stille knip

    Op het bovenveen waren eerder een boel stille knippen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...