stompen
Hol op te stompen, dat döt zeer (Eext)
Hij worde kwaod en begunde zien breurtien te stompen (Ruinerwold)
Aj an het dakstro schudden bint, moej de kont goed vlak stompen (Emmen)
korter maken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)
De staart stompen
Wij wilt de bomen stompen
Haor stompen