stoot II stoten, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. ijsnagel, spijker in paardenijzer(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het peerd

    kreeg stoten under (Gieten)

    Zie hebt het peerd op stoten zet (Anloo)

    Zie ook:
  2. driehoekje aan een eenspan, waarmee het paard de wagen tegenhoudt(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hie hef gien stoten an het ienspan, dat is levensgevaorlijk (Zuidwolde)

    stuitnok

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...