strabant bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: strabaant (Zuidwest-Drenthe), strebant (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. brutaal

    Dat jong is aordig strabant, die moew ies goed anpakken (Nieuw Dordrecht)

    Wat een strabant vrommes is dat! (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. (kvd), in

    Hij kun strabant optreden

    Wat een strabant van een jong (Sleen)

    astrant

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...