stroek de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: stroeke (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), struke (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), strouke (Veenkoloniën)

  1. struik

    Die

    bossies bint aordige stroeken worden; die moet er oet (Sleen)

    De zwörm hung in de struken

    De nachtegaal zat in de strouken (Gieterveen)

    Die komp uut het laand van heide en struken

    Zie ook:
  2. Je mouten niet alles op hegen en stroeken gooien

    Ik heb er gien struke of staal van wèer ezene

    Zie ook:
  3. (N:be:Rod), in

    Hij kan altied de boudel op stroeken brengen

    Zie ook:
  4. paard(Kop van Drenthe)

    Wat een olde stroek (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...