Ook: stroeke (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), struke (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), strouke (Veenkoloniën)
struik
Die
bossies bint aordige stroeken worden; die moet er oet (Sleen)
De zwörm hung in de struken
De nachtegaal zat in de strouken (Gieterveen)
Die komp uut het laand van heide en struken
Je mouten niet alles op hegen en stroeken gooien
Ik heb er gien struke of staal van wèer ezene
(N:be:Rod), in
Hij kan altied de boudel op stroeken brengen
paard(Kop van Drenthe)
Wat een olde stroek (Roderwolde)