stroep de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: stroop (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), strooup (Midden-Drenthe), stroup

  1. stroop

    Vroeger gungen wij met een aker stroep halen (Oosterhesselen)

    Wie hebt vandaoge nog pankouk mit stroop had (Valthermond)

    In de oorlog wuurd stroep maakt van sukerbieten (Padhuis)

    Het is zo gaar as stroop (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. Hie smeert hum met stroep um de bek

    Het wark giet hum van de haanden, net of er stroop om zit (Havelte)

    sierp

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...