natuurlijke waterloop
Het land is een bettien glooiend naor de stroom toe (Padhuis)
Zie wilt nog stroom schouwen (Mantinge)
Het Loodiep nuumt wij aaid de stroom (Oosterhesselen)
richting
Tegen de stroom in lopen (Eext)
Veur de stroom of meeien
Tegen de stroom opmaaien
Ie meut mit de stroom mitmeeien (Ruinen)
stroom, elektriciteit
De stroom is gister oetvallen (Sleen)