Ook: stumperd (Zuidwest-Drenthe Zuid)
stumper
Dat stumper moej niet oetlachen (Nieuw Dordrecht)
In zien vak is e heeil bekwaom, mor in een breeif schrieven is e een stumper (Eext)
Zo'n stumperd van een kiend, dat liekt mij een bezuking (Noordscheschut)
Het kaalf is goud metkommen; eerst was het zo'n stumperie (Gieten)
(meestal verkl.) borrel jonge jenever
Ik heb een stumpertien besteld (Emmen)
Een jonkie zunder is een stumperie (Peize)
Geef mij mor een stumper, zee de buurman (Wapserveen)