stuver de
  1. stuiver

    Vroeger hadden we stuvers van nikkel

    Hij lat zuk veur een stuver een gat deur de ribben boren

    Dat wicht is zo nuver as een stuver

    Hij hef de lèeste stuver uut egeven

    Oen praoties en een stuver is ok nog gien vief cent weerd (Havelte)

    en vief cent is net een stuver

    Wij hebt er een mooie stuver an aover eholden

    Ons aol lu hadden ain mooie stuver achter de hand

    Aj alles veuruut wussen, koj mit een stuvertien de wereld rond (Meppel)

    Hij hef veur gien stuver krediet

    Hij kan op een stuvertien daansen en op een dubbeltien pissen

    Zie ook:
  2. schertsende naam voor podex [achterwerk]

    *Een stuver espaard is een stuver ewunnen (Hoogeveen)

    Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...