tabak de

Ook: tebak

  1. tabak

    Inlandse tebak wuur in de oorlog verbouwd

    Duvekater, noe he'k mien tebak vergeten (Elim)

    Nou muj mij niet slaon, aanders roep ik mien grote breur, die tabak proemt

    Tabak proemen en het sap in de ogen sputtern

    Zie ook:
  2. Wij doet niet langer, wij hebt er tabak van

    Zie ook:
  3. rustpauze

    Jonges, even tebak, anders holdt wie het nich vol (Barger Oosterveld)

    Het elfuurtien was drinken of tebak holden (Erica)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...