Ook: tabbernakel, tabber... (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), ..naokel, ..naekel (Zuidwest-Drenthe Noord)
tabernakel
De hosties wordt in het tabernakel bewaard (Barger Oosterveld)
In Weiteveen hebt ze vrogger het tabernakel leegsteulen (Klazienaveen)
lichaam
Ik heb hum even wat op zien tabernaokel geven
Die man hef steulen, mar hij hef nog veul mèer op het tabernakel
Een holle tabernakel is een holle, slokke kèrel
groot voorwerp(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Het was een hiel tabernakel
Hie hef dat grote tabernakel op de wagen vervoerd (Oosterhesselen)
oud dier of voorwerp(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Dat peerd is niet veul, het is een aold tabernakel (Beilen)
Dat huus was een old tabernakel (Zuidwolde)