targen overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: taargen (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. tergen, sarren, plagen

    Waorum moej die hond altied zo targen? (Zwinderen)

    Hij targt oe het bloed onder de nagels vandaon (Zuidwolde)

    Ie kunt een kikker zo langer targen dat hij de sloot uutkomp (Kerkenveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...