Ook: tèring (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)
(ver)tering
De tering naor de nering zetten (Odoorn)
en de mond naor de brokken (Hoogeveen)
Wel mot die tering betalen?
tuberculose
Hie is dik in tering
An tering was vrouger niet veul te doun (Norg)
Eerder störven der een bult mèensen an de vlegende tering (Beilen)