tillen overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. tillen, opbeuren

    Hang mij de pot even an het hangiezer; ik kan hum zölf niet tillen (Hijken)

    Zie ook:
  2. Die is over het peerd tild

    Hij tilt er nogal zwaor an

    Zwoor tillen is slecht veur de rugge (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...