toef toeven, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: toefte (Zuidwest-Drenthe)

  1. toef, bos, pluk

    Ze hortten mekaar het haor uut de toefte (Uffelte)

    Wij zult hum even de toef wat bijknippen (Havelte)

    Hij haar een rooie toef op de iesmuts

    Hij stak er de braand in mit een toef bente

    Een toefie slagroom op de koffie (Westerbork)

    Een toef op de miete

    Een toefien van de vars is er ofweid

    Wij hadden een kast met een toef

    Toefies bint versierings an gerdienen (Valthermond)

    De gerdienen veur de glaoze met krek twintig ballegies en toefies er an

    Zij gaven heur een toefien bloemen

    Pak de zak mor bij de toef an

    De mulder dreide het baovenende van een zak mit zaod in een toefte (Hoogeveen)

    Het was jao een misselijk gezicht dat er nog aal zo'n toef op de hege stun

    Bron: H. Tiesing Zie ook:
  2. Most is zein, hoe as D. de toef omhoog hef, noe hij een jonge zeun hef

    Iene wat op toef geven

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...