toer -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: toere (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. moeilijk werk

    Het is een heeil toer um tegenwoordig geld over te holden (Gasselte)

    Zij haalden de gevaarlijkste toeren uut (Erica)

    Heui van oeverlaanden is best heui, mar mit een nat zomer een toere um het binnen te kriegen (Havelte)

    Zie ook:
  2. toer bij het breien

    Toeren tellen bij de breikouse (Nijeveen)

    Met die trui mus ik ieder toer wel meerdern (Ekehaar)

    Zie ook:
  3. omgespit land (kvd, be:kvd en vk) '

    Weust

    toer

    toere

    aolde toere (Eexterveen)

    Zie ook:
  4. tijdspanne

    Het maalt hum al een heile toer (Barger Compascuum)

    Ik heb hum al een hiel toer niet zien (Oosterhesselen)

    Ik har een tumig toertien en doe he'k dat nog even daon

    Aj slim haard umdeel zakt, kriej paartie toeren een maal geveuil in de maog

    Hie hef al een heel toer met dat wicht gaon (Anderen)

    Bie toeren zu'j hum der eine anhouwen

    Bij rokken is het nog slimmer dan bij toeren

    Smangs en bij toeren en soms en bij tieden kan e

    der wat van (Valthe)

    Ik kom vanaovend een toertie bai je te praoten (Eexterveen)

    poos, raom I, roffel

    Zie ook:
  5. reis, tocht

    Aj op de toer gaot, ziej hier en daor hiel mooie kastelen (Kerkenveld)

    Wij hebt een mooi toer emaakt deur Drenthe (Ruinerwold)

    Zie ook:
  6. bevlieging(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Soms he'k zo'n toere umme alle kaorties achter mekaar in te vullen (Elim)

    Zie ook:
  7. (mv.), in

    over de toeren

    Hij har een ongeluk had en doe was zien vrouw helemaol over zien toeren (Anderen)

    Die klokke is over de toeren

    Hij was boven de toeren

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...