tollen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: tjolboer, tjollen (Zuidwest-Drenthe Zuid)

Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
  1. tollen

    Tegenwoordig kunt de kinder niet meer op de straot tollen (Zwinderen)

    Tollen deden wij vroeger bij de schoele (Weiteveen)

    Tjollen is een tjolle mit een zweepie in bewèging holden (Hollandscheveld)

    Tjollen deuden ie mit een tjolle. Ie hadden pispotten, glazenwupperties, paddestoelen en batterinks (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. een kinderspel (wm) 'Eén vangt en neemt den gevangene bij de hand, die dan samen weer uitgaan, tot

    tjolboer

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...