tonten werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Midden-Drenthe
  1. knutselen, prutsen(Zuidwest-Drenthe)

    Die zit altied an te tonten

    Een knuppe löstonten (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. slecht naaien(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Knutseln is wat terechtmaken, tonten is wat meer nèeiwark (Odoorn)

    Zie har het maor zo een beetien an mekaar tont

    Een scheur wat an mekaor tonten (Anderen)

    Hij tont alles mar an mekaar (Drouwen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...