troost de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: treust (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. troost

    Hij zög zien treust in de draank (Zuidwolde)

    Ie blieft niet allend achter en dat is een hiele troost (Beilen)

    Dat is ook een schrale treust (Wapse)

    Zie ook:
  2. kopje koffie

    Geef mij nog mor een bakkien troost (Gieten)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...