umpakken
  1. st.,zw. ww., overg. (zoz, zw, md

    Zie ook:
  2. omvatten met de armen

    Wat bies do een dikke meid. Ik geleuf da'k dij niet umpakken kan (Zweelo)

    Het was een dikke boom, hij kun hum niet umpakken (Zuidwolde)

    Zie ook:
  3. omarmen(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)

    ...vuulde hij det ze hum ummepakte

    Ik zal oe ies even lekker ummepakken (Havelte)

    Bron: J. Poortman Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...