umpakken I overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. opnieuw pakken

    In die heuibult zit brui, die zul wij wal een keer umpakken moeten

    Ze binnen met de zakken rog an het umpakken (Eelde)

    De botter moej umpakken, dizze deuis is kepot (Eext)

    Waacht èven, ik moe de ummer èven ummepakken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...