vasten onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. vasten

    Laot die ko mar ies een dag vasten (Ruinen)

    Aj of wilt vallen, moej vasten! (Havelte)

    Het vasten is ofschaft, dat huift nich meer (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...