vent venten, de
  1. vent

    Het is een beste vent, mor ie moet hum good in de leide holden (Hijken)

    Die vent is zo dronken as een kanon (Ruinen)

    Het is een onhebbelijk ventien (Broekhuizen)

    Zie ook:
  2. ongetrouwde man van 25-40 jaar

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...