verbargen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. verbergen

    Dat spul mugt gien kinder bijkommen, dat moej gooud verbargen (Anderen)

    Dat moej niet veur mekaor verbargen (Borger)

    Hij hef het verbörgen holden

    Hij hef niks te verbargen

    Bij het wegverkrupertie möt de kinder heur verbargen

    verbörgen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...