Ook: verloren (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), verlèuren (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
verloren
Dat is verleuren egaone (Hollandscheveld)
Denk er um, daj niks verloren maokt (Gieten)
Een verleuren hond zög verleuren wild, dat scheuten is. IJ zegt dan tegen de hond: verleuren, verle (Sleen)
Ik heb dei ring verloren kregen
Dat melkboerenhondenhaor van jou is niks an verloren
Der is niks an verleuren, as die weggiet (Geesbrug)
smerig, onaangenaam, vervelend(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Die vent met zien verloren praoties, het is een misselijke kerel (Zuidlaren)
Ik lustere niet meer naor zien verleuren praoties (Kerkenveld)
in
verleuren geven
Je moeten nooit gien moud verloren geven (Roderwolde)
Noou de dokter zegd hef dat e niet betern kan, gef e zuk verloren
Je moeten nooit gien moud verloren geven (Roderwolde)
Hij gef hum nou verleuren
verliezen