vermoeden I -s, het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vermouden (Kop van Drenthe), vermoen (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. vermoeden

    Ze wuzzen niet, wel of de roet kepot gooid har, mor zie hadden wel een vermoeden (Eext)

    Het vermoeden bestiet dat ze gaot verhuzen (Broekhuizen)

    Ik heb der wel een vermoen van (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...