versleten bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Ook: versletten

  1. versleten, af

    Dat versleten stuk goud kist wel bie de lorren gooien (Emmer Erfscheidenveen)

    Het iene meinse is eerder versleten as de aander (Koekange)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...