verzuipen
Hij verzup zien hele weekloon (Hijken)
Ze konden hom net redden, aanders was e verzopen (Een)
Ik wil nog even wat pieren verzoepen
Ze waren an het vel verzoepen
Ze hebben jonge katties verzeupen
Specie, die te nat is, is verzeupen (Sleen)
De karbied in de fietselantièern was verzeupen
Hij is zo nat as een verzeupen kat (Rolde)
*Wat de ene verzup, hef de aander niet ekregen (Dwingelo)
Snoeken verzoepen en kweken begraven is onbegunnen wark (Broekhuizen)